In 1859 heeft de Rotterdamse orgelmaker Willem Hendrik Kam een geheel nieuw orgel in de nog aanwezige oude kas uit 1671 gebouwd. Het instrument telt dan 51 stemmen, verdeeld over 3 klavieren en pedaal. Acht jaar later, in 1867, worden veel gebreken geconstateerd. De firma Bätz-Witte te Utrecht voert in 1869 herstelwerkzaamheden uit. Hiervoor wordt het Mariakoor als werkplaats ingericht. De samenstelling van de Mixturen wordt gewijzigd en de Scherp van het Manuaal wordt vervangen door een Gemshoorn 2’.
Na een grootscheepse restauratie van de Grote Kerk (1902-1939) vindt een grondige restauratie plaats van het orgel, uitgevoerd door de firma Gerrit van Leeuwen & Zn. te Leiderdorp. De frontpijpen worden gepolijst en voorzien van een vernislaag. De Violon 16’ van het pedaal en de Viola 8’ van het Bovenwerk worden vernieuwd, het pedaalklavier wordt vervangen en een pedaalkoppel ‘in verbinding met het Rugwerk’ wordt aangebracht. Omdat de aanslag van het Manuaal nog steeds zeer zwaar is, wordt in 1939 een pseudo Barkersysteem aangebracht.
De speelmechaniek blijft echter een zwak punt. Tegelijk met de restauratie van de kerk ondergaat het orgel in 1986/87 een deelrestauratie door de firma Ernst Leeflang B.V. ter Apeldoorn. Aangezien hierbij maar een deel van de problemen kan worden aangepakt, blijft er veel liggen.
In 2007 begint orgelmakerij Gebr. Reil B.V. uit Heerde aan een conserverend herstel. Windladen worden hersteld, de verzakte frontpijpen worden ontdaan van de in 1939 aangebrachte vernislaag, gerestaureerd en gebeugeld. Eind 2009 wordt het pseudo Barkersysteem uit het instrument verwijderd. De mechaniek wordt dusdanig aangepast, dat thans de speelaard ‘goed en natuurlijk’ kan worden genoemd. In april 2010 vindt de afronding van deze werkzaamheden plaats. Een laatste fase van het conserverend herstel zal binnenkort plaatsvinden. Hierbij worden de 5 grote magazijnbalgen van nieuw schapenleer voorzien en zullen scheuren in de balgbladen worden hersteld.
Dispositie
Manuaal (C-f”’) | Positief (C-f”’) | Bovenwerk (C-f”’) | Pedaal (C-d’) |
Prestant 16′ | Bourdon 16′ | Baardpijp 8′ | Subbas 32´ |
Gedekt 16′ | Prestant 8′ | Holpijp 8′ | Principaal 16´ |
Prestant 8′ | Gemshoorn 8′ | Viola di Gamba 8′ | Violon 16´ |
Roerfluit 8′ | Salicionaal 8′ | Quintadeen 8′ | Subbas 16´ |
Holpijp 8′ | Bourdon 8′ | Salicionaal 4′ | Octaaf 8´ |
Octaaf 4′ | Octaaf 4′ | Open Fluit 4′ | Gedekt 8´ |
Roerfluit 4′ | Gemshoorn 4′ | Gedekt 4′ | Quint 6´ |
Quint 3′ | Quint 3′ | Nasard 3′ | Octaaf 4´ |
Octaaf 2′ | Octaaf 2′ | Woudfluit 2′ | Bazuin 16´ |
Gemshoorn 2′ | Mixtuur 2-4 st. | Carillon 3 st. | Trombone 8´ |
Mixtuur 3-5 st. | Cornet D 5 st. | Schalmei 8′ | Trompet 4´ |
Cornet D 5 st. | Trompet 8′ | Vox Humana 8´ | |
Trompet 16′ | Dulciaan 8′ | ||
Trompet 8′ | |||
Klarinet 4′ |
Werktuigelijke registers: koppelingen Man-Pos, Man-Bw, Ped-Man, Ped-Pos, Ped-Bw, tremulanten Pos en BW, afsluiters Man, Pos, Bw en Ped
Toonhoogte: a=435 Hz
Temperatuur: evenredig zwevend
Windvoorziening: 5 magazijnbalgen
Op 26 september 2007 werd het door Verschueren Orgelbouw (Heythuysen) vervaardigde Bach-orgel in de Grote Kerk te Dordrecht feestelijk in gebruik genomen. Dit instrument is een belangrijke verrijking van het Nederlandse orgelbezit in het algemeen, en van de Grote Kerk te Dordrecht in het bijzonder. Nog niet eerder werd immers in Nederland een stijlkopie van het werk van de beroemde orgelmaker Gottfried Silbermann gebouwd. Bovendien is het instrument uit stilistisch oogpunt een belangrijke aanvulling op het opus magnum van de orgelmakers Kam in de imposante ‘Dordtse Dom’.
Uitgangspunten
De plaatsing van het Bach-orgel is het initiatief geweest van de Stichting Bach-orgel Grote Kerk Dordrecht. Het bestuur stelde zicht ten doel het doen bouwen van een in Nederland nog niet aanwezig type barokorgel waarop met name de muziek van Johann Sebastian Bach optimaal tot klinken zou kunnen komen. Vanuit die overwegingen is gekozen voor de naam ‘Bach-orgel’, ook al is dat een voor meerdere uitleg vatbaar en bovendien enigszins ‘beladen’ begrip.
Oriëntatiereis en voorbeeldkeuze
Om het stichtingsbestuur in de gelegenheid te stellen zich te oriënteren op Oostduitse barokorgels, in relatie tot J.S. Bach en diens oeuvre, organiseerde Peter van Dijk een orgelreis van 17 tot en met 19 oktober 2002. Bezocht werden de orgels van de Dom te Brandenburg (1725, Joachim Wagner), de Dom te Freiberg (1714, Gottfried Silbermann), de Hofkirche te Dresden (1755, Gottfried Silbermann en Zacharias Hildebrandt), de dorpskerk van Störmthal (1723, Zacharias Hildebrandt; door Bach zelf ingespeeld), de St. Wenzelskirche te Naunburg (1746, Zacharias Hildebrandt; gekeurd door onder meer J.S. Bach) en de dorpskerk te Erfurt-Büssleben (1702, Georg Christoph Stertzing).
Voorts werd een bezoek gebracht aan de orgelmaker en Silbermann-specialist Kristian Wegscheider te Dresden, met wie nadere afspraken werden gemaakt over de toelevering van gegevens.
Mede op grond van deze reis is besloten het Silbermann-orgel te Freiberg als klankvoorbeeld te kiezen en voor wat betreft de technische opbouw en enkele niet in het Freiberger Domorgel aanwezige registers aan te sluiten bij met name de Silbermann-orgels van de St. Petrikirche te Freiberg (1735) en Dresden (Hofkirche). Het laatstgenoemde orgel bood bovendien aanknopingspunten voor het omrekenen van de mensuren van het Freiberger domorgel van koortoonhoogte naar de gewenste kamertoonhoogte. Voor wat betreft de klaviatuur stond ook het Silbermann-orgel te Reinhardtsgrimma (1739) model.
Het plan werd inhoudelijk ook doorgesproken met de beide ere-adviseurs, Gustav Leonhardt en Ton Koopman. Van hun aanvullende opmerkingen werd dankbaar gebruik gemaakt.
In overleg met de kerkvoogdij van de Grote Kerk te Dordrecht, de Rijks Dienst Monumenten Zorg te Zeist en de afdeling Monumenten van de Gemeente Dordrecht werd als plaats voor het te bouwen orgel het Mariakoor gekozen, waar het instrument beganegronds in de koorafsluiting opgesteld zou dienen te worden.Nadat aanvankelijk verschillende orgeltypen de revue passeerden, werd gekozen voor een stijlkopie van het werk van een Saksische orgelmaker, hetzij Gottfried Silbermann, met name diens orgel in de Dom te Freiberg (1714), dan wel Zacharias Hildebrandt.Sinds 2007 staat het instrument in het Mariakoor van de Grote Kerk en biedt samen met het Kam-orgel een unieke mogelijkheid om binnen één ruimte een groot deel van het orgelrepertoire op daarvoor geëigende orgels uit te voeren.
Overdracht van het orgel
De bouw van het orgel is mogelijk gemaakt door giften en sponsoring van vele particulieren, bedrijven, fondsen en de gemeente. Na de financiële afronding is het orgel op 26 november 2015 door het bestuur van de Stichting Bach-orgel feestelijk in eigendom overgedragen aan het College van Kerkrentmeesters van de Hervormde Gemeente Dordrecht.
Dispositie
Manual (C-d”’) | Oberwerk (C-d”’) | Pedal (C-d’) |
Principal 8 F. | Principal 8 F. | Principal-Bass 16 F.* |
Viol di Gamba 8 F. | Gedackt 8 F. | Octav-Bass 8 F. |
Cornett | Octava 4 F. | Octav-Bass 4 F. |
Bordun 16 F. | Quintadehn 8 F. | Ped. Mixtur 6 fach |
Rohr-Flöthe 8 F. | Rohr-Flöthe 4 F. | Posaunen-Bass 16 F.* |
Octava 4 F. | Nassat 3 F. | Trompeten-Bass 8 F. |
Spitz-Flöthe 4 F. | Octava 2 F. | Clarin-Bass 4 F. |
Quinta 3 F. | Gemsshorn 2 F. | |
Octava 2 F. | Tertia 1 3/5 F. | |
Tertia 1 3/5 F. | Quinta 1 1/2 F. | |
Mixtur 4 fach | Suffloeth 1 F. | |
Cimbel 4 fach | Mixtur 4 fach | |
Fachott 16 F. | Krumbhorn 8 F. | |
Trompete 8 F. |
De cursief weergegeven registernamen zijn met sierlijke letters geschreven en vertegenwoordigen de ‘lieflijke’ registers.
De met * aangeduide pedaalregisters zijn op het Gross Pedal geplaatst, de overige op het Klein Pedal.
Tremulant: inliggend in kanaal Oberwerk
Bassventil bedient windkoppel Pedal-Manual
Stemhoogte: a= 415 Hz
Temperatuur: Kirnberger III
In 1785 bouwde de Dordtse orgelmaker Geerkens dit instrument. De oorspronkelijke locatie is onbekend. In 1916 werd het orgel gekocht bij de pianohandelaar Ernst Krill te Utrecht. Tot voor kort stond dit instrument in Museum Mr. Simon van Gijn te Dordrecht. Sinds enkele jaren staat het opgesteld in het Hoogkoor van de Grote Kerk.
Dispositie
Holpijp 8 ‘ B/D |
Prestant 8 ‘ D |
Fluit 4′ B/D |
Quint 3′ D |
Prestant 2′ B/D |
Octaaf 1′ B |
Temperatuur: evenredig zwevend
Manuaalomvang: C-e3
Windvoorziening: magazijnbalg met twee schepbalgen
De loze frontpijpen dateren uit 1970